De romanschrijver experimenteert met taal

De romanschrijver experimenteert met taal

 

 

 

Experimenteren met taal, dat klinkt ingewikkeld…

‘Ik laat in een dialoog soms weg wie er spreekt,’ reageerde ik onder een bericht van een redacteur op LinkedIn. ‘Om de impact te verhogen.’

‘Maar is dan nog wel duidelijk wie wat zegt?’ vroeg hij.

Een goede vraag waarop ik alleen maar kon antwoorden dat ik dácht dat het in die specifieke scène duidelijk was en dat de lezer het zou waarderen. Aangezien het om een ongepubliceerde tekst gaat, zal ik er in de toekomst wel achter komen.

Maar eerst zal mijn redacteur er ongetwijfeld een gesprek over willen voeren, want:

Het is nu eenmaal gebruikelijk om in een dialoog duidelijk aan te geven wie er aan het woord is.

En dat is niet gek. De lezer heeft houvast nodig om het verhaal te kunnen blijven volgen. Een lezer die te weinig houvast heeft, haakt af en legt je boek uiteindelijk weg.

Dat is wel het laatste wat je als schrijver wilt. 

Toch kan het heel waardevol zijn om te experimenteren met taal en met de regels die we hebben afgesproken. Door de vaste routine te doorbreken kun je een lezer net wat extra prikkelen.

De lezer prikkelen

Ooit las of hoorde ik: ‘Je kunt pas van de regels afwijken, als je ze goed kent.’ Ik denk dat ik het daar wel mee eens was, maar pas de laatste tijd begrijp ik op een dieper niveau waar dit over gaat.

Je kunt wel besluiten om regels te negeren, maar daarvoor moet je de regels zo goed kennen, dat je ondanks die afwijking toch het verhaal versterkt. 

Hoe experimenteer je met taal?

Logisch gevolg van bovenstaande is misschien wel, dat experimenteren vanzelf begint en uitgebreid wordt naarmate je meer ervaring hebt als schrijver. Zo ervaar ik dat in elk geval wel.

Een experiment is een proef om iets uit te proberen. Experimenteren met taal is daarom volgens mij: uitproberen wat je kunt doen met alle ingrediënten die je hebt om een verhaal te vertellen. Het is spelen met woorden, zinnen, alinea’s, stijlen, tekstvormen, verteltijden, grammatica- en spellingsregels, met als doel: je verhaal zo goed mogelijk vertellen.

Het begint vanzelf

In mijn debuutroman Mara koos ik bewust voor één perspectief. Ik bekeek alles door de ogen van het ik-personage. Dit leverde beperkingen op, maar gaf mij ook houvast. Ik hoefde maar één persoon door en door te leren kennen. Ik experimenteerde met heel veel verschillende manieren van opschrijven, voordat ik de juiste ‘stem’ voor dit personage te pakken had.

In mijn tweede boek Noor koos ik voor twee perspectieven die elkaar afwisselden: een man en een vrouw. Dat was voor mij experimenteel. Ik moest twee verschillende stemmen leren kennen en ik moest ze ook nog hun eigen verhaal laten vertellen, waarbij beide verhaallijnen elkaar moesten versterken.

Bij mijn derde boek Sub rosa koos ik voor een ingewikkelde structuur, een boek in een boek, en meerdere vertelperspectieven.

Het waren stuk voor stuk manieren om me als schrijver verder te ontwikkelen. Waarbij ik altijd in mijn achterhoofd wilde houden:

Iedere keuze die je maakt moet het verhaal versterken.

Je ziet trouwens dat bovenstaande voorbeelden heel erg te maken hebben met de opbouw en structuur van een verhaal. Is dat experimenteren met taal? Ik denk het wel.

Als je kiest voor verschillende perspectieven, wil je de verschillende personages hun eigen stem geven. Om dat te bereiken moet je creatief met taal omgaan. Dat speelt op verschillende niveaus: hoe praat iemand, hoe kijkt iemand om zich heen, hoe denkt iemand? En dan: hoe geef je dit zo vorm dat deze persoon zijn ‘eigen stem’ krijgt?

Spelen met taal

Je kunt bijvoorbeeld ook spelen met de verteltijd (tt of vt) en de chronologie in je verhaal. Of je gebruikt ook andere tekstvormen in je roman, zoals popsongs, krantenartikelen, e-mails, etc.
Op dit moment werk ik aan een nieuwe roman en experimenteer ik veel met Whatsapp berichten. Ik ontdekte:

Een gesprek in berichtjesvorm schrijf je anders op dan een gesprek in dialoogvorm.

Daarnaast kun je ook experimenteren met de manier waarop je met de algemeen geldende grammatica- en schrijfregels omgaat. Het beste voorbeeld dat ik daarvan ken is Stad der Blinden. José Saramago experimenteert er in dit boek lustig op los. Hij plaatst leestekens en hoofdletters op plekken waar je ze niet verwacht. En dat niet alleen: in dit boek heeft geen enkel personage een naam. Mensen worden beschreven als: de eerste blinde, de oogarts, de vrouw van de oogarts, etc. 

Heel kort samengevat

Als je eenmaal bent begonnen met schrijven en er meer ervaring mee krijgt, ga je – haast als vanzelf – experimenteren met taal. Hoe kun je de taal zo gebruiken dat al je keuzes het verhaal versterken?

Praat mee!

Ik weet zeker dat bovenstaand verhaal nog niet compleet is, dus ik ben erg benieuwd: Experimenteer jij wel eens met taal? Hoe doe je dat? En wat is het effect dat je ermee wilt bereiken?

Wil je meer weten over het schrijven van een roman? Lees de introductieblog die bij deze serie hoort en de blog over verteltoon.

 

Op de hoogte blijven?

Vul je naam en e-mailadres in en ontvang een berichtje als er een nieuwe blog over het schrijven van een roman online staat.

Blogserie: hoe schrijf je een roman?

14 + 12 =

Personages voor je roman ontwikkelen #deel 2

 

 

Typisch…

‘Mijn Nederlands docent zei 15 keer “zeg maar” tijdens de les!’ verkondigde mijn dochter verontwaardigd.
‘Heb je dat teruggekoppeld?’ vroeg ik haar.
‘Nee… Dat had ik misschien wel kunnen doen.’
‘Of je laat het erbij,’ zei mijn man. ‘Er zijn wel andere dingen om je druk over te maken.

Er ontstond een gesprek over stopwoordjes en plotseling schoot me die ene jongen uit mijn brugklas te binnen. Peter.

Peter had ook een stopwoordje.
Of eigenlijk was het een uitdrukking.
Het was een kreet die hij de hele dag door, te pas en te onpas, gebruikte:

‘Za’k maar zegguh!’

Door ons gesprek over ‘zeg maar’ en andere stopwoordjes, schoot me die kreet weer te binnen. En met dat ik me die uitspraak herinnerde en erover vertelde, zag ik Peter weer voor me.

Donker haar.
Sproeten.
Flinke overbeet.
Beetje slungelig.

Maar boven alles hoorde ik hem ineens weer praten.
Plat praoten.
Hard praten.
En met een kraakje in zijn stem. 

De verbeelding prikkelen

Lezers van fictie willen kunnen meeleven met het verhaal. Of het nu gaat om een thriller, een avonturenroman of een liefdesverhaal: het is de bedoeling dat de schrijver de verbeelding zodanig prikkelt dat de lezer graag blijft doorlezen.

De ontwikkeling van tot de verbeelding sprekende personages, kan hier zeker bij helpen. Ik schreef al over mijn plan van aanpak om een personage te ontwikkelen. Later besefte ik dat de blog vooral gaat over de kaders: omgeving, geslacht, leeftijd, enzovoorts.

Maar als dat eenmaal bepaald is, komt de verdieping.

Karakterisering

Want wat voor karakter heeft jouw personage?
Hoe kom je daar achter en vooral: hoe breng je een bepaald karakter tot leven?

Bovenstaand voorbeeld zette mijzelf in elk geval weer even op scherp. Hoewel jij Peter niet zult kennen, heb je waarschijnlijk wel een beeld van hem gekregen. Je zou kunnen concluderen dat hij:

1. Zich niet druk maakt over ABN (dit haal je uit de zin zelf)
2. Graag gehoord wordt (dit weet je door mijn beschrijving)

Twee elementen die een schrijver kan versterken: de schrijver kan dit gebruiken om het zelfvertrouwen van een personage te onderstrepen, of bijvoorbeeld juist zijn onverschilligheid. 

Zoeken naar typeringen

Toen ik begon met schrijven was ik een jaar of zestien. Ik las veel, onderzocht veel en schreef er vervolgens een verhaal over. In mijn eerste roman, Mara, gebruikte ik typeringen die pasten bij het tijdsbeeld, maar ook bij de situatie waarin de hoofdpersoon zich bevond. Op die manier ontstond – na heel veel proberen, schrijven, schrappen, weer schrijven en weer schrappen – uiteindelijk het karakter Maria. 

Ik beperkte me tot haar verhaal en werkte de andere personages minder uit. Met een paar pennenstreken schetste ik een beeld, maar bleef daarin bewust vrij plat. Alles draaide om Maria. Bovendien: ik had me zo intens in haar ingeleefd dat ik er geen anderen bij kon hebben.

Hulpmiddelen voor de romanschrijver

Inmiddels ben ik een aantal jaren ouder en een paar boeken wijzer.
Je zou zeggen dat de methode dan inmiddels minder omslachtig kan zijn.

Toch heb ik tot nu toe altijd via deze manier gewerkt. Pas sinds een paar maanden ben ik me bewust van de hulpmiddelen die ik kan inzetten om een personage beter te karakteriseren. En die ontdekking deed ik door mijn werk als tekstschrijver.

Ik kwam via mijn werk in aanraking met een bureau dat assessments afneemt. De mij al bekende DISC werd bij hen veel gebruikt, maar daarnaast deden ze ook een Talent Management Assessment. Ik leerde hier meer over tijdens de opdracht, maar het kwartje viel nog niet.

Dat viel pas toen ik enige tijd geleden voor de gein een online test invulde. Ik kreeg een uitgebreid verslag te lezen met allerlei karaktereigenschappen die (meer of minder goed) bij mij pasten in de context van verschillende sociale omgevingen.

Handig!

Gedrags- en persoonlijkheidskenmerken kennen en gebruiken

Bij het schrijven van mijn nieuwe roman, ben ik daarom dieper in die 16 verschillende persoonlijkheden gedoken. Ik ontdekte welke persoonlijkheid het beste bij Laura past en welke persoonlijkheid ik daar goed tegenover kan zetten. 

Ik kan pas over een aantal maanden zeggen in hoeverre dit wel of niet behulpzaam was bij het schrijven, maar op dit moment ben ik erg blij met deze handige achtergrondinformatie die mij inspiratie geeft om de karakters vorm te geven (en lekker met elkaar te laten botsen!)

Ik herhaal nog wel even een belangrijk uitgangspunt wat ik eerder aanhaalde in deel 1 over het ontwikkelen van personages: stel jezelf ook nu steeds opnieuw de waaromvraag!

Waarom de waaromvraag?

Als je het echt goed wilt doen, draagt ieder element in je boek bij aan het verhaal. Dus stel de vraag waarom je kiest voor een bepaald persoonlijkheidstype met bijbehorende gedragskenmerken.

Vraag je steeds af waarom je bepaalde keuzes maakt en beargumenteer je keuze voor jezelf. Je zult dan ontdekken of jouw keuze het verhaal versterkt of juist niet.

Heel kort samengevat

Een karakter ontwikkelt zich gaandeweg het schrijven, maar je kunt gebruikmaken van hulpmiddelen. Verdiep je in gedrags- en persoonlijkheidskenmerken en gebruik bijvoorbeeld de DISC-methode of de theorie over de 16-personalities.

Praat mee!

Ik weet zeker dat bovenstaand verhaal nog niet compleet is, dus ik ben erg benieuwd: Hoe denk jij over de het ontwikkelen van je romanpersonages?

Wil je meer weten over het schrijven van een roman? Lees de introductieblog die bij deze serie hoort en de blog over verteltoon.

 

Op de hoogte blijven?

Vul je naam en e-mailadres in en ontvang een berichtje als er een nieuwe blog over het schrijven van een roman online staat.

Blogserie: hoe schrijf je een roman?

6 + 6 =

Personages voor je roman ontwikkelen #deel 1

Personages maken je roman

Een verhaal drijft op de personages (en op de plot, de verteltoon, spanningsbogen, cliffhangers en veel meer… 😉) Je begrijpt: over al deze onderwerpen volgen nog blogs, maar vandaag staan de personages centraal. Die bepalen voor een groot deel hoe een verhaal vorm krijgt én hoe de lezer het verhaal ervaart.

Eerst wat achtergrondinformatie.

Hoe zit het ook alweer met personages?

Heel kort: Personages zijn alle personen die je als lezer tegenkomt in het boek, waarbij de protagonist, de antagonist en bij-figuren worden onderscheiden.

Protagonist

Allereerst heb je de protagonist: het belangrijkste personage, de held van het verhaal. Het karakter van de protagonist wordt diep uitgewerkt en vormt een ‘round character’. Het is degene over wie de lezer het meest te weten komt. Op Wikipedia lees je meer over de protagonist.

Antagonist

De tegenhanger van de protagonist is de antagonist: degene die de hoofdpersoon tegenwerkt. De botsing tussen de doelen van de protagonist en de antagonist vormt een belangrijk middel om spanning in een verhaal op te bouwen. Ook een antagonist kan ver uitgewerkt worden.

Bij-figuren

Daarnaast zijn er bij-figuren rondom de hoofdpersoon, denk aan een belangrijke vriend of vriendin of bijvoorbeeld collega’s. Deze personages geven body aan je hoofdpersoon. Ze plaatsen jouw protagonist in een context en door hun inbreng kun je het belangrijkste karakter verder ‘aankleden’.

Tot slot kom je in een verhaal her en der ook bij-figuren (figuranten) tegen die een heel beperkte rol hebben. Vaak worden ze zelfs niet bij naam genoemd, maar is het bijvoorbeeld de kassière, de dominee of de leerling.

Ieder personage heeft zijn eigen rol en functie. In deze blog ga ik verder in op de ontwikkeling van je hoofdpersonage(s).

Een (hoofd)personage voor je roman ontwikkelen

Om een goed verhaal te schrijven, moet ieder element bijdragen aan de waarde van je verhaal. De ontwikkeling van je personages is daarom heel belangrijk. Maar hoe doe je dat?

Ik vind het zelf vaak een hele zoektocht.

Allereerst kijk ik naar het verhaalidee en de thematiek. Daardoor vallen soms al puzzelstukjes op hun plaats. Toen ik aan mijn nieuwste roman begon, wilde ik schrijven over een vrouw die een midlifecrisis doormaakt. Ik was daarbij vooral benieuwd naar de gevolgen die haar keuzes zouden hebben voor haar gezin.

Mijn romans gaan vaak over situaties waarvan ik me afvraag: ‘Wat doet dit met je?’

Ik wist dus direct dat ik een vrouwelijk personage nodig had. Verder vond ik het belangrijk dat ze getrouwd was en minstens één kind had, omdat ik nieuwsgierig was naar de gevolgen binnen een gezin.

Mijn methode? Vragen stellen en research doen

De vrouw zou de hoofdrol gaan spelen, dus ik begon na te denken over dit personage. Ik stelde mezelf allerlei vragen:

  • Hoe heet ze?
  • Waar woont ze?
  • Wat voor werk doet ze?
  • Heeft ze een goed huwelijk?
  • Hoeveel kinderen heeft ze?
  • Wie zijn haar vrienden?
  • Is ze wel of niet gelovig?
  • Heeft ze plezier in haar werk?
  • enz.

Terwijl ik nadacht over dit personage en research deed naar het thema, ontdekte ik dat ‘midlifecrisis’ een breed begrip is, met heel veel invloed en een heftige impact op het leven van betrokkenen. Ik verkleinde het thema naar het hebben van een affaire; dat vond ik heftig genoeg voor één boek.

Daardoor ging ik opnieuw nadenken over mijn hoofdpersonage. Sommige vragen werden belangrijker:

  • Met wie is ze getrouwd?
  • Hoe kijkt ze tegen het instituut van het huwelijk aan?
  • Is ze gelukkig?
  • Wat is de rol van kinderen als er sprake is van een affaire?
  • Hoe ontmoet ze haar minnaar en waarom staat ze open voor een verhouding?
  • Heeft ze een vriendin aan wie ze alles vertelt?
  • enz.

Uitproberen of een personage ‘klopt’ bij het verhaal

Tijdens mijn onderzoek ontdekte ik dat mensen die vreemdgaan lang niet altijd ongelukkig getrouwd zijn. Verliefd worden op een ander en een verhouding beginnen, komt veel voor. Heel vaak zonder dat er een duidelijk aanwijsbaar probleem in het huwelijk is. Eerder wordt er gesproken over: ‘het overkwam me’, ‘er was een mogelijkheid’ en: ‘ik rolde er gewoon in’. 

Die ontdekking verraste me en ik besloot daarom dat mijn personage gelukkig getrouwd moest zijn.
Dat gelukkige huwelijk moest al een tijd duren. Zo wordt duidelijk dat een echtpaar dat al de nodige ups en downs heeft meegemaakt, ook in een crisis kan belanden.
Ik dacht na over de periode dat ze verliefd werden en verkering kregen en de eerste jaren van hun huwelijk. Informatie waarvan de lezer misschien maar een fractie terugziet als hij het boek leest, maar informatie die ik wel nodig heb om te weten hoe de karakters zich tot elkaar verhouden.

Door vragen te beantwoorden en dingen uit te proberen, ontwikkelen zich niet alleen de personages (ook de echtgenoot, een vriendin en het kind kreeg ik steeds duidelijker in beeld). Ook de verhaallijn zelf krijgt steeds meer vorm.

Het uiterlijk van een personage

Sommige auteurs verzamelen foto’s van mensen die hen op de één of andere manier inspireren. Als ze dan een karakter uitwerken, nemen ze die foto’s erbij als visueel hulpmiddel. Bij mij werkt het niet zo. Sterker nog: het uiterlijk van mijn personages vind ik totaal niet interessant (behalve als het uiterlijk van een personage invloed heeft op het verhaal).

Tot op dit moment heb ik geen flauw idee of Laura blond is of donker en het maakt me ook niet uit. Wat er voor het verhaal wél toe doet is of Laura zich mooi voelt en op welke momenten ze dat voelt.

Uit: [Hier komt nog een titel] – Lisette van de Heg
Hij had gezegd dat hij me mooi vond.
En ik maakte me zorgen over wat Dineke daarvan zou denken.
Maar ikzelf dan? Wat vond ik daarvan?
Jean Paul vond me mooi.

Ik bloosde en ik glimlachte.

De naam van een personage

Uiterlijk vind ik dus niet zo belangrijk* voor de ontwikkeling van een personage maar wat me wel heel erg remt of bevestigt is de naam van een personage. Wanneer ik personages wil leren kennen, probeer ik daarom ook namen uit.

*Let op. Deze uitzondering bevestigt de regel: als het uiterlijk van een personage invloed heeft op het verhaal, is het uiterlijk wel belangrijk!

In het begin van een schrijfproces, wissel ik vaak van naam of ik gebruik iets als: /// of ??? op de plekken waar namen moeten komen te staan. Een naam beïnvloedt mijn gedachten over hoe iemand is en moet daarom ‘goed voelen’.

Pas na vier namen, had ik voor mijn nieuwe roman de naam van de hoofdpersoon te pakken. Ook de naam van Laura’s echtgenoot en kind veranderde ik meerdere keren.

Ik vind het erg leuk als een naam letterlijk klopt: vaak kies ik namen op basis van de betekenis die ze hebben. Het gebeurt ook wel eens andersom: in mijn nieuwe roman introduceerde ik Johan. Pas veel later ontdekte ik dat de betekenis van deze naam alles met genade te maken heeft. Ik zag dat als een knipoog van boven. Johan kon blijven 😊.

Ontdekken hoe personages bijdragen aan het verhaal

Ik vind het belangrijkste bij de ontwikkeling van personages, dat ik ontdek hoe iemand is en hoe dat bijdraagt aan het vertellen van het verhaal. Om dat te bereiken denk ik na over heden, verleden en context en stel ik mezelf heel veel vragen. Met de verzamelde informatie ga ik aan de slag en al schrijvend ontstaat dan een beeld dat steeds duidelijker wordt.

Vooral in de beginfase stel ik dat beeld regelmatig bij. In een eerdere versie zat Johan op kantoor en had hij een eigen secretaresse, maar later bleek dat het beter bij Johan paste als hij ander werk had. Het kantoor ruimde het veld voor een lesauto en de secretaresse-op-leeftijd werd ingewisseld voor jeugdige leerlingen die hun rijbewijs willen halen. Het plaatje dat ik van Johan had in mijn hoofd, veranderde hierdoor drastisch: van saaie kantoorpief naar bevlogen rij-instructeur.  

Merk je het verschil in beleving?

Stappenplan

Is het mogelijk om een stappenplan te maken voor het ontwikkelen van personages? Ik heb dé handleiding nog niet ontdekt, maar tegelijkertijd denk ik wel dat er vragen zijn waar vanuit je kunt starten:

  • Is je (hoofd)persoon een man, een vrouw, een kind, een dier, een elf, een tovenaar, een…?
  • Hoe oud is diegene?
  • Hoe ziet het verleden van je hoofdpersonage eruit?
  • Waar (en in welke tijd) woont en werkt hij?
  • Hoe ziet zijn sociale leven eruit?
  • Wat heeft hem op dit punt in zijn leven gebracht?
  • Hoe denkt hij over de toekomst?
  • En natuurlijk de belangrijke aanvullende vraag achter iedere bovenstaande vraag:
    Waarom?

Waarom de waaromvraag?

Als je het echt goed wilt doen, draagt ieder element in je boek bij aan het verhaal. Een mannelijk personage heeft een andere invloed op het verhaal, dan een vrouw of een kind. Ook de leeftijd van een personage doet ertoe: iemand die heel oud is, veel levenservaring heeft en de oorlog heeft meegemaakt, reageert anders op een gebeurtenis dan een jong kind.

Vraag je daarom altijd af waarom je bepaalde keuzes maakt. Je zult dan ontdekken of een keuze het verhaal versterkt of juist niet.

Heel kort samengevat

Het beantwoorden van vragen, brengt je op nieuwe vragen, waardoor het karakter steeds ‘ronder’ wordt. Natuurlijk bepaal je per personage hoe compleet het beeld moet zijn!

Praat mee!

Ik weet zeker dat bovenstaand verhaal nog niet compleet is, dus ik ben erg benieuwd: Hoe denk jij over de verteltoon?

Wil je meer weten over het schrijven van een roman? Lees de introductieblog die bij deze serie hoort, en de blog over verteltoon.

 

Op de hoogte blijven?

Vul je naam en e-mailadres in en ontvang een berichtje als er een nieuwe blog over het schrijven van een roman online staat.

Blogserie: hoe schrijf je een roman?

9 + 9 =

Wat is de verteltoon en wat heb je eraan?

Wat is de verteltoon en wat heb je eraan?

‘Waar begin je als je een boek gaat schrijven?’
‘Ergens in het midden,’ is meestal mijn antwoord.
‘Huh?’

Zoeken naar de verteltoon

Iedere roman begint voor mij met een zoektocht. Het is zoeken naar het verhaal zelf, maar ook naar de personages, de stem die zij krijgen, de juiste verteltijd, het vertelperspectief, de omgeving waar het verhaal zich afspeelt, enz. enz. In mijn zoektocht schrijf ik veel verschillende scènes. Vandaar dat het zomaar kan gebeuren dat ik ‘ergens in het midden’ begin.

Op deze manier zoek ik ook naar een passende verteltoon en de juiste personages. (Als je nu denkt: ‘Volgens mij begin je met dit blog ook zomaar ergens in het midden. Waar gáát dit over?’ Check dan eerst dit artikel waarin ik achtergrondinformatie over deze blogserie geef.)

Ik wilde vandaag ingaan op de verteltoon én de personages, maar ik kwam tot de conclusie dat ik het beter kan opsplitsen omdat er veel te zeggen valt. 

Daarom nu alleen: verteltoon.

Wat is verteltoon dan?

Waarschijnlijk heb je, net als ik, wel een idee bij de betekenis van de verteltoon. Toch heb ik geen vastomlijnde definitie. Wel onderscheid ik verschillende elementen die samen zorgen voor de verteltoon.

1. Het element sfeer

De verteltoon hangt nauw samen met de sfeer van het verhaal. Bij een sinister onderwerp, past een duistere verteltoon. De lezer voelt door alle woorden heen hoe de spanning zich in hem opbouwt.

Bij chicklit hoort een opgewekte, humoristische, soms wat populaire manier van vertellen die de lezer regelmatig laat grinniken.

In mijn nieuwe roman wordt de hoofdpersoon verliefd. Het mag luchtig en vrolijk en ook mag er iets van spanning en opwinding doorklinken in het idee van vreemdgaan. Een dikke uitdaging voor mij. Luchtig en vrolijk zijn niet direct de eerste dingen waar ik aan denk als ik schrijf. Vaak kies ik voor zware thema’s waarbij een luchtige en vrolijke sfeer niet past. In het tweede deel van deze roman, komt dat laatste – gelukkig voor mij – ook aan bod. 

Hoe dan ook: sfeer hangt samen met het genre en met het gevoel dat je bij de lezer wilt opwekken. Sfeer is daarom een belangrijk element om je lezer vast te houden.

2. Het vertelperspectief

Ik ontdekte direct bij mijn eerste roman hoe belangrijk het juiste vertelperspectief is. Ik was al ruim een jaar met het verhaal bezig en schreef in de derde persoon. Omdat het niet goed voelde, probeerde ik van alles uit: ik begon het verhaal in het heden, bedacht verschillende invalshoeken, voegde personages toe en schrapte er een paar, plaatste het verhaal in het verleden, begon weer opnieuw…

Het bleef een zoektocht. Totdat ik de gouden ingeving had.

Ik zette het verhaal van de derde persoon om in een ik-perspectief en alles viel op zijn plek: ik had het belangrijkste element van de verteltoon te pakken!

Ook in mijn nieuwe roman probeer ik verschillende dingen uit. Op dit moment schrijf ik vanuit de hoofdpersoon, Laura, in een ik-perspectief.

3. Het element context

Terug naar Mara, mijn eerste roman… de verteltoon was nog niet compleet. Een ander belangrijk onderdeel van de verteltoon was de tijdsperiode. De jaren dertig van de vorige eeuw vormden de context rond dit verhaal. Daarom gebruikte ik woorden die pasten bij die tijd. Niet constant, maar wel vaak genoeg om de lezer het gevoel te geven dat dit verhaal echt toen speelde. 

Uit: MaraBeursje in plaats van portemonnee (en niet te vergeten de dubbeltjes en rijksdaalders 😉 .

Voor mijn nieuwe boek geldt dat het speelt in het heden. De smartphone is niet meer weg te denken. Daarbij komt dat bij veel verhoudingen social media op één of andere manier een rol spelen. Ik heb daarom bewust gekozen voor het integreren van tekstberichtjes in de roman. Eigenlijk is het een nieuwe vorm van dialoog binnen een verhaal. Leuk om mee te experimenteren!

Is de verteltoon compleet als je sfeer, perspectief en context combineert? Is het gewoon een simpele rekensom van 1+1+1=3? Nee, dat lijkt mij niet. Per verhaal zal de waarde van ieder element verschillen. Bovendien is er ook nog een ongrijpbaar element in de verteltoon: dat is de stem die jij zelf als schrijver hebt.

Snap je waarom ik geen strakke definitie heb?

De verteltoon vinden

Voor mijn huidige roman zocht ik lang naar de juiste toon. Ik kwam er niet uit en ging in overleg met mijn uitgever. We kwamen tot de conclusie dat (het eerste deel van) het verhaal gebaat zou zijn bij een lichtvoetige verteltoon. De lezer mag voelen dat de hoofdpersoon verliefd is en zich opgewonden voelt.

Een moeilijke opgave voor mij, omdat… Nou ja: omdat ik een voorkeur heb voor heftige onderwerpen en eerder neig naar zwaarmoedig dan lichtvoetig.

Voor het tweede deel van deze roman hoefde ik minder lang te zoeken, want in het tweede deel komt een ander personage aan het woord en is er een dramatische omslag in het verhaal: dat ligt me wel 😉 .

De verteltoon in combinatie met je personage(s)

In de meeste romans tref je meerdere personages aan. Is de verteltoon overkoepelend of verschilt die per personage?

In Mara koos ik voor een ik-perspectief. In het hele boek wordt alleen de stem van de hoofdpersoon gehoord. De verteltoon is overkoepelend, maar wijzigt in de loop van het verhaal wel. Voelt Maria zich in eerste instantie schuldig en is ze bang om iets te zeggen, later voelt ze zich trots en durft ze voor zichzelf op te komen. Dat blijkt niet alleen uit haar uitspraken en handelingen, maar ook uit haar manier van denken.

In mijn nieuwe roman maak ik gebruik van perspectiefwisselingen. Een belangrijk aandachtspunt is nu dat de verschillende personages hun eigen stem hebben. Bij Laura hoort een andere ‘stem’ dan bij Johan.

Laura is verliefd en vrolijk. De lezer wil dit voelen, dus dit moet doorklinken in de verteltoon.

Daar tegenover staat de schok die Johan voelt wanneer hij ontdekt dat zijn vrouw is vreemd gegaan. Daar past verwarring en boosheid. Om dat over te brengen, gebruik ik in de betreffende scène (ultra)korte zinnen.

Uit: Flirt – Lisette van de Heg
Ik confronteer Laura.
Ontwijk haar blikken.
Werp het voor haar voeten.
Wacht op haar reactie.
Wend me af.
Keer me naar haar toe.
Zwijg.

Voorbeelden verteltoon

Een verteltoon hoort niet alleen bij het (hoofd)personage, maar ook bij het type verhaal dat je schrijft. In onderstaande voorbeelden wordt dat duidelijk:

Uit: Sluipschutter; een Jack Reacher thriller – Lee Child
Ik zat in de ondergrondse, in New York. Lijn 6, de Lexington Avenue Local, naar het noorden, twee uur ’s nachts. Ik was in Bleecker street vanaf het zuideinde van het perron ingestapt in een rijtuig dat op vijf mensen na leeg was. De rijtuigen van de ondergrondse lijken klein en knus als ze vol zijn. Als ze leeg zijn, stralen ze holle leegte en eenzaamheid uit. ’s Nacht slijkt het licht heter en feller te branden, ook al zijn het dezelfde lampen als overdag. Er zijn geen andere lampen.
Ik zat breed onderuitgezakt op een tweepersoons bankje aan de noordkant van de deuren aan het einde van het rijtuig a, aan de kant van het spoor. De andere vijf passagiers zaten allemaal verder naar het zuiden op de lange banken, in profiel, van opzij, ver van elkaar, en staarden leeg naar de andere kant van het rijtuig, drie links en twee rechts.

Jack Reacher is een voormalig officier uit het leger. Een einzelgänger die altijd en overal tegen problemen aanloopt en die niet vies is van een beetje geweld. Observeren is noodzakelijk om te overleven.
De overdaad aan details maakt duidelijk dat niets deze hoofdpersoon ontgaat. Tegelijk voel je tussen de regels door dat het observeren van al dit normale, iets abnormaals aankondigt. Iets (spannends) zal dit tafereeltje gaan verstoren.

Uit: Het neefje van de tovenaar – C.S. Lewis
De Leeuw liep met soepele passen heen en weer door dat lege landschap en zong zijn nieuwe lied. Het was zachter en zangeriger dan het lied waarmee hij de sterren en de zon tevoorschijn geroepen had. Een kalme, kabbelende melodie. En terwijl hij zo liep te zingen, kleurde het dal groen: er kwam gras. Het vloeide als een plas water van de Leeuw vandaan. Als een golf stroomde het tegen de hellingen van de lage heuvels op. In een paar minuten kroop het omhoog tegen de voet van het gebergte in de verte, zodat die jonge wereld er steeds vriendelijker begon uit te zien. Je kon het zachte briesje nu door het gras horen ritselen.

Op een haast poëtische manier, beschrijft Lewis hoe Aslan Narnia tot leven brengt. De paar subtiele alliteraties geven ritme aan deze tekst. Je voelt dat hier iets magisch gebeurt omdat je voor je ziet hoe het gras omhoog (!) stroomt en kleur geeft aan ondergrond die voorheen kleurloos was. Deze verteltoon laat de lezer zich steeds verwonderen en past goed in dit fantasy verhaal.

Praat mee!

Ik weet zeker dat bovenstaand verhaal nog niet compleet is, dus ik ben erg benieuwd: Hoe denk jij over de verteltoon?

Op de hoogte blijven?

Vul je naam en e-mailadres in en ontvang een berichtje als er een nieuwe blog over het schrijven van een roman online staat.

Blogserie: hoe schrijf je een roman?

14 + 1 =

Hoe schrijf je een boek?

Hoe schrijf je een boek?

Een schrijverscarrière is altijd in beweging heb ik ontdekt. Zo vind ik mezelf nu terug achter de PC met het idee om te bloggen rondom de vraag: Hoe schrijf je een boek?

Hoe dat zo kwam lees je hieronder.

Heb je weinig tijd om te lezen, maar wil je wel weten wat je kunt verwachten van deze blogserie?
Scroll direct door naar de alinea: ‘Hoe schrijf je een boek?’

Tien jaar boeken schrijven

Dit jaar was het tien jaar geleden dat mijn debuut Mara verscheen. Tien jaar! Het was een debuut dat voor mij alle verwachtingen overtrof. Mijn nuchtere ik zei: ‘Als ik een uitgever vind, ben ik tevreden.’ Mijn voorzichtige droom ging over enthousiaste lezers. Van heel veel meer durfde ik niet te dromen, want de realiteit voor debuterende schrijvers was weerbarstig. Dat wist ik heel goed.

Maar Mara sleurde mij mee in een overweldigende ervaring. Ineens gaf ik interviews, werden er foto’s van me gemaakt en schreven kranten recensies. Er kwam al snel een tweede druk, gevolgd door een derde, ik won de prijs voor beste christelijke boek, de filmrechten werden verkocht en Mara werd vertaald in verschillende talen.

Overweldigend!

Ups en downs

In de tien jaar na het verschijnen van Mara schreef ik nog meer romans die ook overwegend goede beoordelingen ontvingen. Iedere keer kroop ik in de huid van mijn personages en diepte ik onderwerpen uit waar ik nieuwsgierig naar was. Ik genoot ervan.

Als ik maar kon schrijven was ik blij.

Ondertussen had ik ook een andere baan waar ik veel plezier in had. Ik leerde veel, had fijne collega’s en, niet onbelangrijk: het was onmogelijk om me op mijn werkplek af te zonderen. Iets wat ik thuis, tijdens het schrijven, al meer dan genoeg deed.

De combinatie van fictie schrijven en mijn baan was ideaal.

Maar dat veranderde…

Ik weet niet hoe of waarom. Ik ontdekte het toen eindelijk tot me doordrong dat ik last had van een writersblock. Iets waar ik voorheen nooit zo in geloofde. Mijn motto was: je moet gewoon gaan zitten en aan het werk gaan.

Dus dat deed ik braaf op mijn schrijfdagen. En ik schreef ook best wel eens wat op. Het was alleen niet publicabel en ik was nooit tevreden. Blijdschap over het schrijven was ver te zoeken. Dat writersblock was echt een feit.  

Writsersblock doorbreken

Toen ik dat eenmaal doorhad en accepteerde, ging ik nadenken over het waarom. Waar kwam deze blokkade vandaan?

Ook stelde ik mezelf de vraag: is het erg dat schrijven niet meer lukt? Ik had tenslotte een leuke baan en ik had een paar mooie titels op mijn naam staan. Misschien was dat wel genoeg en moest ik mijn pen in de wilgen hangen.

Lang verhaal kort: ja, het was erg.

Ik miste het schrijven, de voldoening, het zoeken naar de juiste toon, het spelen met woorden, zinnen en interpunctie. Ik miste het rammelen op een toetsenbord. En, niet onbelangrijk: ik was thuis niet de gezelligste, omdat het schrijven niet lukte. 

Na lang nadenken besloot ik uiteindelijk om mijn baan op te zeggen en als tekstschrijver aan de slag te gaan.

Tekstschrijven en bloggen

Er ging een nieuwe wereld voor me open en ik ontdekte dat ik met net zoveel plezier zakelijke teksten als fictie schrijf. Bovendien loste mijn writersblock op in het niets! In dat eerste ondernemersjaar schreef ik 10 korte verhalen, wat resulteerde in de bundel Het dorp.

Als startende ondernemer moest ik veel leren en ik begon ook te bloggen. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn klanten.

Ik ontdekte dat ik bloggen leuk vind!

Als ondernemer moest ik bloggen over tekstschrijven (dacht ik), maar al mijmerend over mijn jubileum bedacht ik dat ik ook – of misschien wel liever – wil bloggen over fictie!

‘Hoe schrijf je een boek?’

Deze vraag is me in de afgelopen tien jaar vaak gesteld. Het lijkt me daarom leuk om je mee te nemen in de ontwikkelingen die leiden tot een nieuwe roman. De blogs zullen onder andere gaan over (in willekeurige volgorde):

  • het kiezen van een onderwerp
  • personages
  • verteltijd
  • perspectief
  • wel of geen proloog
  • de opbouw van het verhaal
  • schrijven, herschrijven, schrappen, nog meer herschrijven
  • besprekingen met de uitgever
  • research doen, … (ik kan nog wel even doorgaan, maar voor nu lijkt het me wel even voldoende).

Als kapstok gebruik ik voorbeelden uit Mara én ik geef een inkijkje in het schrijfproces rondom de roman waar ik op dit moment aan werk.

Een roman over overspel in een goede relatie.

Oef, nu staat het zwart op wit.

Een boek schrijven is spannend

Het opschrijven van bovenstaande, en het straks publiceren van deze blog, vind ik belachelijk spannend. In het verleden ‘durfde’ ik nooit te praten over projecten waar ik mee bezig was, want: misschien strandt het project uiteindelijk wel, misschien wordt het toch een heel ander verhaal, of misschien vinden mensen het bij voorbaat al niets en zit er niemand op te wachten.

Bloggen over een nieuw boek is nog spannender. Kan ik mensen deelgenoot maken van het schrijfproces, zonder de grip op het proces kwijt te raken? Als ik ga bloggen over het schrijven van dit boek, móet die roman er wel komen. Zitten mensen hierop te wachten? En wie dan? Lezers of (beginnende) schrijvers?

Toch wil ik dit gaan doen. Omdat ik heb ontdekt hoeveel waarde een blog heeft voor mensen die op zoek zijn naar informatie over een bepaald onderwerp.

Praat mee!

Wil jij weten hoe je (zelf) een boek schrijft? Lees en praat dan vooral mee. Ik vind het leuk om in gesprek te gaan!

Op de hoogte blijven?

Vul je naam en e-mailadres in en ontvang een berichtje als er een nieuwe blog over het schrijven van een roman online staat.

Blogserie: hoe schrijf je een roman?

11 + 7 =

De romanschrijver experimenteert met taal

Hoe kom je aan inspiratie?

‘Hoe kom je aan inspiratie?’ is misschien wel de meest gestelde vraag sinds ik debuteerde met mijn roman Mara. In het begin wist ik niet zo goed wat ik daarop moest antwoorden, want: inspiratie is maar een vaag iets in mijn beleving.

Ik weet wel beter dan dat verhalen zomaar uit de lucht komen vallen. Dat maak ik maar heel zelden mee en áls ik het meemaak is dat op momenten dat ik bewust tijd vrijmaak om te kunnen schrijven. Daar begint het in mijn optiek namelijk mee, met:

Discipline

Schrijfdiscipline. Iedere dag beslissen dat je aan het werk gaat. Jezelf iedere dag opnieuw uitdagen om in elk geval een aantal woorden verder te komen. Iedere reis begint met de eerste stap, en zo begint ieder verhaal met het eerste woord. Het is de kunst om daarna door te gaan. Om je ene voet voor de andere te blijven zetten.
Om na dat ene woord, na die eerste zin, door te gaan.

Zie de waarde van ‘niet goed genoeg’

Altijd doorgaan met een verhaal is lastig. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat niet altijd red. Er liggen heel wat onaffe verhalen en verhaalideeën in mijn digitale prullenbak.

Maar dat vind ik niet erg.

Al die gemaakte schrijfmeters hebben me hoe dan ook heel veel opgeleverd. Als ik een verhaal niet goed genoeg vind, is daar een reden voor. En door op zoek te gaan naar de oorzaak van dat gevoel van ‘niet goed genoeg’ leer ik weer bij.

Maar die inspiratie dan?

Als je iedere dag moet schrijven van jezelf, dan moet je toch inspiratie hebben? Je moet toch weten waar je over gaat schrijven?

Ja, in zekere zin wel.

Maar nee, in zekere zin ook niet.

Wat is inspiratie nou helemaal?

Natuurlijk wil je ergens over schrijven, is er een bepaalde drive, een noodzaak, een verhaal dat je kwijt wilt. Maar dat verhaal, die boodschap, die noodzaak, die komt alleen maar op papier door het te doen.

Tien minuten oefening

Toch inspiratie afdwingen?

Een van mijn favoriete schrijftrucjes is de tien minuten oefening. Als ik vastzit kijk ik op de klok en spreek ik met mezelf af dat ik tien minuten achter elkaar alleen maar schrijf. Domweg schrijf. Ik mag in die tien minuten niet stoppen. Ik moet zonder te denken blijven schrijven.

Nu ik dit zo opschrijf, realiseer ik me dat het veel te lang geleden is dat ik zo’n tien minuten oefening deed. Sterker nog. Vroeger was dat mijn standaard manier van opstarten. En nu ik erover nadenk, besef ik dat ik dat terug moet halen.
Wat is nu tien minuten? Op een hele werkdag? Niets toch?
En juist die tien minuten oefening heeft me al zo vaak wat opgeleverd.

Wat? Zijn dat dan gepubliceerde verhalen geworden?

Nou, nee. Dat niet. Maar ik heb vanuit die tien minuten oefeningen wel een heel aantal verhalen geschreven. Soms voor mezelf, soms als basis voor een verhaal in opdracht, en heel vaak als onderdeel van een groter geheel.

Houd het leuk voor jezelf

Bij een tien minuten oefening vond ik het altijd leuk om met mezelf onzinnige dingen af te spreken. Zo heb ik ooit mijn best gedaan om een verhaal te schrijven waar zoveel mogelijk clichés in stonden. Ik plaatste het op een forum om het te laten proeflezen. Ik had niets gezegd over de clichés, ik was gewoon benieuwd welke tips ik zou krijgen.

Er was één persoon die een cliché aanwees. Voor de rest viel het niemand op.
Ik vind dat grappig.

Ook schreef ik een keer een dialoog, zonder dat ik tussendoor wilde aanduiden wie er aan het woord was. Het gaat werkelijk nergens over, die dialoog, maar nog altijd als ik het terug lees vind ik het grappig.

Door het schrijven een beetje leuk voor jezelf te houden, blijf je gemotiveerd.

En jij?

Ik denk dat fictie schrijven voor een klein deel uit inspiratie bestaat, maar daarna gaat het vooral over discipline, doorzettingsvermogen, willen leren van je fouten en: er plezier in houden!

Wat doe jij om jezelf aan het schrijven te houden?

Laat jouw tip(s) achter in de reacties zodat we elkaar kunnen inspireren!