Experimenteren met taal, dat klinkt ingewikkeld…
‘Ik laat in een dialoog soms weg wie er spreekt,’ reageerde ik onder een bericht van een redacteur op LinkedIn. ‘Om de impact te verhogen.’
‘Maar is dan nog wel duidelijk wie wat zegt?’ vroeg hij.
Een goede vraag waarop ik alleen maar kon antwoorden dat ik dácht dat het in die specifieke scène duidelijk was en dat de lezer het zou waarderen. Aangezien het om een ongepubliceerde tekst gaat, zal ik er in de toekomst wel achter komen.
Maar eerst zal mijn redacteur er ongetwijfeld een gesprek over willen voeren, want:
Het is nu eenmaal gebruikelijk om in een dialoog duidelijk aan te geven wie er aan het woord is.
En dat is niet gek. De lezer heeft houvast nodig om het verhaal te kunnen blijven volgen. Een lezer die te weinig houvast heeft, haakt af en legt je boek uiteindelijk weg.
Dat is wel het laatste wat je als schrijver wilt.
Toch kan het heel waardevol zijn om te experimenteren met taal en met de regels die we hebben afgesproken. Door de vaste routine te doorbreken kun je een lezer net wat extra prikkelen.
De lezer prikkelen
Ooit las of hoorde ik: ‘Je kunt pas van de regels afwijken, als je ze goed kent.’ Ik denk dat ik het daar wel mee eens was, maar pas de laatste tijd begrijp ik op een dieper niveau waar dit over gaat.
Je kunt wel besluiten om regels te negeren, maar daarvoor moet je de regels zo goed kennen, dat je ondanks die afwijking toch het verhaal versterkt.
Hoe experimenteer je met taal?
Logisch gevolg van bovenstaande is misschien wel, dat experimenteren vanzelf begint en uitgebreid wordt naarmate je meer ervaring hebt als schrijver. Zo ervaar ik dat in elk geval wel.
Een experiment is een proef om iets uit te proberen. Experimenteren met taal is daarom volgens mij: uitproberen wat je kunt doen met alle ingrediënten die je hebt om een verhaal te vertellen. Het is spelen met woorden, zinnen, alinea’s, stijlen, tekstvormen, verteltijden, grammatica- en spellingsregels, met als doel: je verhaal zo goed mogelijk vertellen.
Het begint vanzelf
In mijn debuutroman Mara koos ik bewust voor één perspectief. Ik bekeek alles door de ogen van het ik-personage. Dit leverde beperkingen op, maar gaf mij ook houvast. Ik hoefde maar één persoon door en door te leren kennen. Ik experimenteerde met heel veel verschillende manieren van opschrijven, voordat ik de juiste ‘stem’ voor dit personage te pakken had.
In mijn tweede boek Noor koos ik voor twee perspectieven die elkaar afwisselden: een man en een vrouw. Dat was voor mij experimenteel. Ik moest twee verschillende stemmen leren kennen en ik moest ze ook nog hun eigen verhaal laten vertellen, waarbij beide verhaallijnen elkaar moesten versterken.
Bij mijn derde boek Sub rosa koos ik voor een ingewikkelde structuur, een boek in een boek, en meerdere vertelperspectieven.
Het waren stuk voor stuk manieren om me als schrijver verder te ontwikkelen. Waarbij ik altijd in mijn achterhoofd wilde houden:
Iedere keuze die je maakt moet het verhaal versterken.
Je ziet trouwens dat bovenstaande voorbeelden heel erg te maken hebben met de opbouw en structuur van een verhaal. Is dat experimenteren met taal? Ik denk het wel.
Als je kiest voor verschillende perspectieven, wil je de verschillende personages hun eigen stem geven. Om dat te bereiken moet je creatief met taal omgaan. Dat speelt op verschillende niveaus: hoe praat iemand, hoe kijkt iemand om zich heen, hoe denkt iemand? En dan: hoe geef je dit zo vorm dat deze persoon zijn ‘eigen stem’ krijgt?
Spelen met taal
Je kunt bijvoorbeeld ook spelen met de verteltijd (tt of vt) en de chronologie in je verhaal. Of je gebruikt ook andere tekstvormen in je roman, zoals popsongs, krantenartikelen, e-mails, etc.
Op dit moment werk ik aan een nieuwe roman en experimenteer ik veel met Whatsapp berichten. Ik ontdekte:
Een gesprek in berichtjesvorm schrijf je anders op dan een gesprek in dialoogvorm.
Daarnaast kun je ook experimenteren met de manier waarop je met de algemeen geldende grammatica- en schrijfregels omgaat. Het beste voorbeeld dat ik daarvan ken is Stad der Blinden. José Saramago experimenteert er in dit boek lustig op los. Hij plaatst leestekens en hoofdletters op plekken waar je ze niet verwacht. En dat niet alleen: in dit boek heeft geen enkel personage een naam. Mensen worden beschreven als: de eerste blinde, de oogarts, de vrouw van de oogarts, etc.
Heel kort samengevat
Als je eenmaal bent begonnen met schrijven en er meer ervaring mee krijgt, ga je – haast als vanzelf – experimenteren met taal. Hoe kun je de taal zo gebruiken dat al je keuzes het verhaal versterken?
Praat mee!
Ik weet zeker dat bovenstaand verhaal nog niet compleet is, dus ik ben erg benieuwd: Experimenteer jij wel eens met taal? Hoe doe je dat? En wat is het effect dat je ermee wilt bereiken?
Wil je meer weten over het schrijven van een roman? Lees de introductieblog die bij deze serie hoort en de blog over verteltoon.
Hallo Lisette, dank voor je artikel. Ik schrijf een roman en worstel om de juiste stijl te vinden. Jouw artikel heeft me op een goed spoor gezet.
Wat goed om te horen, Govert. Ik wens je mooie experimenten en een fijne schrijftijd toe!