Waarom is jouw website niet actueel?

Waarom is jouw website niet actueel?

1. Ik heb nog geen goede teksten.  

2. Ik heb nog geen goede foto’s. 

3. Ik heb geen tijd om aan mijn website te werken. 

4. Ik vind mijn website niet belangrijk. 

5. Klanten weten mij nu al veel te goed te vinden. 

6. Ik weet niet hoe ik zelf iets moet aanpassen. 

7. In mijn bedrijf is niets veranderd de afgelopen 36 jaar, dus ik hoef mijn website ook niet te veranderen. 

8. Ik houd er niet van om aandacht te trekken. 

9. EERST die opdracht afronden, een klant bellen, een offerte maken, offerte verzenden, mail beantwoorden, overleg plegen, vergadering bijwonen, voicemail afluisteren, mensen terugbellen, lunchen, nieuwe klant benaderen, voorstel doen, prullenbakken legen, planten water geven, memo schrijven, memo verzenden, overleggen met collega’s, boekhouding…

DAN de website. 

Morgen. 

10. Instagram, Facebook, Pinterest, LinkedIn, Twitter: you name it en ik ben er. Als er iets niet klopt op mijn website kijken ze daar maar. 

11. Ik moet nog een update doen.
Of zou de webbouwer dat doen? 
Ik wacht het een weekje af, dan zie ik het vanzelf. 

12. Mijn website geeft een foutmelding. Ik kijk wel een keer als ik tijd heb.

13. Mijn webbouwer is op vakantie. 

14. Bloggen? Waarover? 

15. Nieuws? Ja hoor: vorig jaar nog geplaatst. 

16. Ik heb goede teksten, maar ik wil eerst nog een keertje controleren of ik echt, ECHT, helemaal tevreden ben. 

17. Ik heb wel goede foto’s, maar ik wil ze nog even bewerken.
Of in een slider zetten.
O ja: we hebben pas een superleuk filmpje gemaakt.
Hoe plaats ik dat? 
Deelknoppen, die hebben we ook nodig. 
En natuurlijk goede CTA’s. 
Hebben we wel een gratis weggever? 
Niet? 
We gaan eerst een gratis weggever regelen! 

18. Ik wacht tot die nieuwe collega hier start: dan kan haar foto er ook direct bij. 

19. Eerst inkopen doen. 

20. Mijn technische mannetje regelt dat.
Zodra hij tijd heeft.
Ja.
Echt.
Binnenkort. 

21. De webbouwer heeft net een nieuwe template ontwikkeld. Als ik nog even wacht, kan ik die gebruiken. 

22. De concurrentie scoort toch hoger in Google. 

23. Lorem ipsum is toch ook tekst? 

#Schrijftips voor een begrijpelijke tekst

 

Tekstnet, de beroepsorganisatie voor tekstschrijvers, organiseerde samen met de Communicatiekring Utrecht een bijeenkomst over begrijpelijke taal. Ik was erbij en deed er nieuwe kennis en inspiratie op over schrijven en hoe je dat het beste kunt doen.

In mijn vorige blog deelde ik al wat gedachten over begrijpelijk schrijven, maar ik vond dat concrete schrijftips niet mochten ontbreken. Daarom vandaag:

Schrijftips om begrijpelijke teksten te schrijven

Ik deel vier tips die tijdens de bijeenkomst werden genoemd door een medewerker van Ed Loket. Ed Loket is opgericht onder het motto: “Meedoen begint met het begrijpen van waar het over gaat.” Dit motto geeft heel duidelijk aan waarom begrijpelijke teksten zo belangrijk zijn!

De 4 tips:

  1.  Begin gewoon
  2.  Test!
  3.  Evalueer je teksten kritisch
  4.  Houd de doelgroep voor ogen

#Schrijftip 1: Begin gewoon

Begin gewoon, dat klinkt heel makkelijk, maar is in de praktijk soms lastig. Je bent bekend met het onderwerp waar je over schrijft, misschien spreek je regelmatig met collega’s in jargon over jullie vakgebied, je voelt je gebonden aan alle schrijfregels die je vroeger op school leerde en gebruikt daarom veel formeel taalgebruik…

Bovenstaande speelt allemaal op de achtergrond mee wanneer je schrijft. Vaak onbewust. Dus dat ‘gewone beginnen’ heeft vooral te maken met bewustwording. Bewustwording helpt je te achterhalen waarom je schrijft zoals je schrijft. En of jouw manier van schrijven geschikt is voor jouw doelgroep en past bij de boodschap die je wilt overbrengen.

De medewerker van Ed Loket gaf deze praktische tip:

“Voor ieder moeilijk begrip bestaat ook een eenvoudiger variant. Maak daar gebruik van.” (Synoniemen.net helpt je op weg)

#Schrijftip 2: Test!

Een slimme tip, die heel veel informatie kan opleveren! Een tekst kun je eenvoudig testen. Dat doe je door de tekst voor te leggen aan één of meerdere proeflezers. Stel de vraag:

‘Begrijp jij waar het over gaat en wat ik met deze tekst wil bereiken?’

Natuurlijk kies je dan wel voor een proeflezer die past in de doelgroep van jouw tekst. Dus niet die collega die hetzelfde jargon gebruikt en daar net zo blind voor is als jij, maar wel die collega van een andere afdeling. Heb je iemand uit de directe doelgroep beschikbaar? Dat is nog beter.

Blijkt het lastig om iemand te vinden?
Misschien kunnen je connecties op social media je helpen!

#Schrijftip 3: Evalueer je teksten kritisch

Eh… Moet dat echt? Het kost al zoveel tijd om het fatsoenlijk op papier te krijgen. Ik ben blij als het de deur uit is en ga weer verder met het volgende stuk.

JUIST voor dat volgende stuk is het goed om kritisch te evalueren. Dat begint al direct na het publiceren. Mijn ervaring is dat ik tekst die ik eenmaal gedeeld heb, ineens met een nieuwe bril bekijk.

Zodat ik net na het verzenden die tikfout zie.

Of opmaak die niet meehelpt.

Of een woord waarvan ik denk: ‘Heb ik dat opgeschreven?’

Dat is niet altijd leuk, maar vaak wel leerzaam.

Behalve deze ‘interne evaluatie’ kun je ook feedback vragen aan lezers. Vraag wat zij ervan vonden. Wat opviel, wat is bijgebleven, of het verhaal duidelijk was, de boodschap goed overkwam of juist niet, waardoor dit kwam, enzovoorts, enzovoorts.

#Schrijftip 4: Houd de doelgroep voor ogen

Allereerst: om dit te kunnen doen moet je doelgroep natuurlijk wel kennen! Schrijf je voor collega’s die dezelfde achtergrond als jij hebben? Prima, je hoeft je taalgebruik weinig aan te passen, want jullie spreken ‘dezelfde taal’.

Schrijf je voor ‘alle inwoners van de gemeente’? Die groep is divers. Je moet rekening houden met verschillen in achtergrond, in leeftijd, in algemene kennis, in vaardigheden, in… Je ziet het. Hier wordt het complexer. Handig tip: stel je voor dat je met je oma praat over het onderwerp van je tekst. Zoals je het aan haar uit zou leggen, schrijf je het op. (Zonder alle keren dat je ‘eh…’ of andere stopwoordjes gebruikt natuurlijk 🙂 )

Bestaat je doelgroep uit patiënten? Ook deze groep is divers. Medische termen kunnen voor jou heel natuurlijk aanvoelen, maar je patiënt raakt misschien wel in de war. Leg uit, gebruik synoniemen, voorbeelden of illustraties die de tekst ondersteunen.

Nog meer schrijftips

Een lijstje met schrijftips is nooit compleet, daarom nog een kleine aanvulling op bovenstaande tips:

  • schrijf actief
  • wissel de lengte van zinnen af
  • schrijf zoals je praat
  • kies bewust voor een verteltijd (v.t. of t.t.), wissel alleen met reden en NOOIT binnen één zin
  • zorg dat de lay-out de leesbaarheid verhoogt

Waarom?

 Waarom zou je willen dat iemand jouw tekst leest en denkt: ik lees het wel, maar ik snap het niet?

Mijn antwoord is: dat wil ik niet. 
Daarom doe ik altijd mijn best om te schrijven in begrijpelijke taal die past bij de doelgroep.

Heb je hulp nodig om je boodschap op papier te krijgen?
Neem contact met me op. Ik kijk graag wat ik voor je kan betekenen.

Gebruik jij al begrijpelijke taal?

Mijn zus en ik waren aan het appen over filosofische teksten en de hoeveelheid nieuwe (lees: verzonnen) termen die daarin gebruikt worden. Ik struikelde zelf over het niet consequent schrijven van diezelfde termen, maar toen appte ze me deze zinnetjes.

‘Dan moet ik het nog gaan snappen. Dat is weer anders dan het lezen.’

Haar uitspraak triggerde mij. Natuurlijk weet ik dat ze met een studie bezig is en dat ze zich wil inzetten om leerstof te begrijpen, dat het voor haar niet per se een obstakel is om de tekst nog eens te moeten lezen, maar toch… 

Gemotiveerde lezer… of luie schrijver? 

In de gedachte dat een lezer zich wil inzetten, schuilt een gevaar.
Een student mag een gemotiveerde lezer zijn, in het dagelijks leven is veel tekst niet bedoeld voor gemotiveerde lezers.

En dat is best vervelend, want een (moeilijk) onderwerp begrijpelijk opschrijven is lastig. Dat kost tijd en aandacht. Bovendien is het noodzakelijk dat de schrijver zich in de doelgroep verplaatst.  

Wat heeft het voor zin om iets op te schrijven als je doelgroep het niet begrijpt?

Een voorbeeld kan helpen

Je zesjarige zoon heeft net alle letters leren lezen, dus je kunt concluderen dat je hem jouw favoriete verhaal in het Frans kunt voorschotelen. Maar je weet dat hij de klanken verkeerd zal uitspreken én dat hij NIETS zal begrijpen van wat hij leest. Geef je hem toch die tekst? Dan laat het gevolg zich raden: een gefrustreerde zoon. 

Weg leesplezier.

Die Franse tekst kan nog zo’n leuk verhaal bevatten, als jouw zoon het niet kan volgen, komt hij daar nooit achter. 

De boodschap komt niet over 

Datzelfde geldt voor filosofische teksten vol zelfverzonnen woorden.

Voor ambtelijke brieven vol onbegrijpelijke uitspraken.

Voor een memo vol jargon en afkortingen.

Voor nietszeggende webteksten.

Voor juridische epistels vol langdradige en ondoorgrondelijke zinnen, die worden opgeknipt door lukraak her en der een komma te positioneren, zodat het nog ergens op lijkt en die worden opgeluisterd door woorden waar geen mensenkind in Nederland zich nog van bedient, waarbij her en der een wetsartikel wordt geciteerd en je de abbreviatie van verschillende clausules moet naslaan, voordat je aan het einde van de volzin bent gekomen en moet wederkeren naar het begin om te detecteren wat het ook alweer was waarover je aan het lezen was. (En nee, ik heb geen talent voor lange zinnen en moeilijke woorden, dus over voorgaande valt heel veel te zeggen, maar je snapt het idee)

Waarom?

 Waarom zou je willen dat iemand jouw tekst leest en denkt: ik lees het wel, maar ik snap het niet?

Mijn antwoord is: dat wil ik niet. 
Daarom doe ik altijd mijn best om te schrijven in begrijpelijke taal die past bij de doelgroep.

Gebruik jij al begrijpelijke taal in je verhaal?

Vers van de pers: Groen op hakken

Vers van de pers: Groen op hakken

groen op hakken

Al jarenlang doe ik mijn best om zo groen (of noem het duurzaam) mogelijk te leven. Er is maar één aarde en ik geloof dat wij de verantwoordelijkheid hebben gekregen om daar zorgvuldige mee om te gaan. 

Begin 2018 kwam de vraag op mijn pad of ik wilde meeschrijven aan boek over duurzaam leven: geschreven voor en door vrouwen. Dat wilde ik graag!

Het resultaat ligt nu in de winkel! Groen op hakken is een boek vol leuke, leerzame en goed toepasbare tips voor ieder huishouden, afgewisseld met Bijbels geïnspireerde motivatie om zorg te dragen voor de schepping.

Voorkom dat je lezers kwijtraakt

Voorkom dat je lezers kwijtraakt

Wat je ook schrijft, je wilt dat jouw tekst van begin tot einde gelezen wordt. Je hebt bepaald wat het onderwerp en het doel van je tekst is. Ook weet je voor wie je schrijft. Maar hoe nu verder?

Er zijn allerlei manieren om de aandacht van je lezer vast te houden. De meest directe heb ik voor mezelf samengevat als:

Wees lief voor je lezer

Daarmee bedoel ik dat je het een lezer niet onnodig moeilijk maakt. In onze taal en grammatica maken we gebruik van regels. Dat is niet voor niets. We beginnen een zin met een hoofdletter en eindigen die met een punt. Ook namen krijgen een hoofdletter. En als we iemand citeren zetten we dit tussen aanhalingstekens. De lezer heeft houvast aan deze bekende afspraken.

Wees lief voor je lezer betekent in de eerste plaats dat je deze simpele regels toepast:

  • hoofdlettergebruik
  • interpunctie

Vermijd taalfouten

Je bent ook lief voor je lezer wanneer je taalfouten vermijdt. Deze fouten vormen struikelblokken die ervoor kunnen zorgen dat een lezer afhaakt. Ik bedoel hier niet dat grote artikel of die dikke pil waarin her en der een foutje staat.

Ik bedoel teksten vol -d, -t en -dt fouten, teksten waar het bezittelijk voornaamwoord jouw om de haverklap verkeerd gebruikt wordt. Of niet gebruikt wordt. Teksten waarin een woord als abonnee steeds anders gespeld wordt: abbonnee, abbonee, abonné.

Ik haak af.
En de schrijver – misschien expert op zijn vakgebied – verliest geloofwaardigheid. Zonde!

 

Voorkom dat je lezers kwijtraakt

Breng structuur aan

Je bent ook lief voor de lezer als je de tekst een fijne structuur meegeeft. Hoe de structuur eruit ziet heeft te maken met het soort tekst dat je schrijft: schrijf je een brief, een artikel, een interview of een blog?
Of je tekst online of offline verschijnt, heeft ook gevolgen voor de structuur die je toepast.

 

De regel die altijd geldt: vermijd aaneengesloten blokken tekst. Maak gebruik van witregels en creëer alinea’s of hoofdstukken.

 

Schrijf je een boek? Hanteer als richtlijn dat er per pagina tenminste één, maar liever meer regels halverwege afgebroken worden of voeg een witregel in.

Schrijf je voor internet? Maak korte alinea’s van zo’n twee tot vijf regels. Wissel de lengte af. Maak je tekst scanbaar door opsommingstekens en koppen te gebruiken en gebruik afbeeldingen. (Note to self)

Voorkom dat je tekst saai wordt

Wees creatief in je woordgebruik. Voorkom zes keer hetzelfde woord in twee regels tekst. Kies liever een synoniem en schrap drie van die woorden. Weet je geen synoniem? Synoniemennet biedt vaak uitkomst.

Schrappen is sowieso belangrijk. Schrap elk overbodig woord. Vaak zijn dit bijvoeglijk naamwoorden en stopwoordjes.
En schrijf actief. Dat doe je door constructies in de voltooide tijd te vermijden.  Dus niet:

‘Ik heb die constructies vermeden, maar: ik vermijd die constructies.’

Nog een:

‘Ik had graag gewild dat Jan op bezoek was gekomen, maar hij had geen tijd.’
‘Ik wilde graag dat Jan op bezoek kwam, maar hij had geen tijd.’

 

Dat je lief bent voor je lezer, betekent dat je respect toont voor je lezer. Schrijf zo netjes mogelijk. Ken je valkuilen en schakel hulp in om die te vermijden.

 

Er zijn nog meer manieren om te voorkomen dat je lezer afhaakt. Daarover in een volgend blog!